zaterdag 25 februari 2012

Eindspelen met ongelijke lopers

Met dit berichtje wou ik even terugkeren naar 2 interessante eindspelen die ik de voorbije interclubseizoenen gespeeld heb toevallig beiden tegen Wachtebeke. Na de partijen werd ik gefeliciteerd door mijn ploeggenoten die onder de indruk waren van mijn eindspel maar als perfectionist was ik heel wat minder tevreden. 

Vandaag wordt m.i. veel te weinig belang nog gehecht aan het eindspel. Ik kan verkeerd zijn maar ik meen dat weinig spelers nog de moeite doen om hun gespeelde eindspelen grondig te bekijken. Enerzijds kan ik dit wel begrijpen want de partijen worden in een steeds hoger tempo afgewerkt waardoor vaak een eindspel moet worden afgehaspeld in een paar minuutjes. Anderzijds valt heel wat te leren uit eindspelen want het is de meest pure fase waarin je met concreet analysewerk meestal tot een definitief antwoord kunt komen.

Zelf heb ik geen schrik om soms 1 volle week of meer bezig te zijn met een interessant eindspel te doorgronden. Ik vraag mij af wie dit nog kan opbrengen in tijden waar men onmiddellijk een antwoord wenst te ontvangen.

Het eerste eindspel dat ik bespreek, is eentje waarbij we een puur ongelijk lopereindspel binnengaan. Het pionnenfront ligt verspreid over de ganse breedte van het bord waardoor het allesbehalve evident is om de correcte verdediging te vinden. Zwart die niet zich niet meer 100% kon opladen voor deze fase, faalt uiteindelijk. Tevens wil ik opmerken dat mijn eigen spel ook niet vlekkeloos is want ik geef een kans weg om een opmerkelijke vesting te maken.

Hieronder zie je een synthese van het eindspel. De oorspronkelijke analyse bevatte talloze varianten maar dit vind ik nogal onoverzichtelijk en na een grondige analyse probeer ik steeds alles te synthetiseren zodat het leesbaarder en beter verstaanbaar wordt.
Het tweede eindspel dat ik bespreek, is m.i. een stuk complexer niet perse omwille van de 2 extra dames maar vooral omdat wit zelfs bij een onnauwkeurigheid van zwart nog steeds erg lange riskante varianten moet durven spelen om winstkansen te creëren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er wat meer foutjes sluipen in het spel. 
Na zwarts 50ste zet had ik reeds door dat het eindspel technisch naar alle waarschijnlijkheid remise was geworden. Bij het nadenken over mijn 51ste zet had ik al de afwikkeling met het verrassende stukoffer op f7 gezien. Het idee leidde ik pas in op zet 61 omdat ik wist op voorhand dat het bij correct spel slechts tot remise zou leiden en het dus belangrijk was om er eerst voor te zorgen dat de tegenstander nog wat tijd op de klok zou verliezen aan afleidingsmanoeuvres. Deze smerige tactiek wordt heel vaak gebruikt door ervaren (professionele) spelers en is uiteraard compleet legaal. Dit praktisch werkschaak is niet echt leuk voor de toeschouwers of de verdediger maar heel vaak dodelijk efficiënt. 

Ook in deze partij loonde de uitputtingstactiek. Na het stukoffer op f7 heeft zwart enkele remisemechanismes maar met een kleine 10 minuten resterend op de klok en bijna 6 uren strijd, gaat het licht uit. De opgave verliep niet rimpelloos want mijn tegenstander had uiteraard wel door dat hij een halfje had laten liggen, stond gedegouteerd op en verliet minachtend de zaal.

Brabo

1 opmerking:

  1. 100% gelijk - eindspelen worden sterk onderschat en de reactie van die tegenstander nadat hij op het eind de partij weggeeft, is begrijpelijk, maar daarmee toont hij aan dat hij het schaken te weinig als de sportieve ontmoeting ziet die het is. Je kan een mooie partij spelen, maar op het eind worden de punten geteld, mooi (of verdiend) of niet.

    BeantwoordenVerwijderen