woensdag 16 mei 2012

Een obscuur Weens variantje

Het bezitten van een vast repertoire heeft zowel voordelen als nadelen. Tegenstanders kunnen meestal op voorhand heel goed inschatten wat er op het bord zal komen. Daar tegenover staat dat een vast repertoire toelaat om te specialiseren zelfs als amateur met beperkte tijd. 

Ik geef gerust toe dat ik iemand ben met een honkvast repertoire. Dit betekent niet dat ik niets verander. Als iets niet meer gerepareerd kan worden dan gaat het onherroepelijk de vuilbak in en speel ik iets anders. Een mooi voorbeeldje van een gevecht tussen voorbereiding en vast repertoire gebeurde vrij recent in de voorlaatste ronde van de Belgische interclub. 

In 2003 kreeg ik een obscuur Weens variantje op het bord waarvan ik toen nog geen kaas had gegeten. De partij zelf was vrij oninteressant maar de analyses gemaakt achteraf waren dit zeker niet.
Helemaal zeker ben ik niet dat Marc Boeykens die partij had opgemerkt in de megadatabase als voorbereiding op onze onderlinge interclubontmoeting maar ik vermoed van wel, gezien zijn erg snelle openingsbehandeling. Ik gebruikte zeeen van tijd om de oude analyses te herinneren maar uiteindelijk slaagde ik erin en kreeg een veelbelovende stelling.
Hier won dus de specialisatie in repertoire van de partijvoorbereiding maar ik besef goed dat dit niet altijd zal gebeuren zeker als ik tegen professionele en/of erg ambitieuze schakers zou spelen die de voorbereiding op een (soms veel) hoger niveau brengen.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten