zaterdag 18 augustus 2012

Gligorics systeempje tegen de Spaanse ruilvariant

Eerder deze week overleed de Servische grootmeester Gligoric Svetozar. Diverse sites zoals Chessbase, Chessvibes,  .... hebben een memoriam geschreven dus in deze blog wil ik dit niet kopiëren. Interessanter vind ik te kijken welke impact Gligoric direct had op mijn spel en 1 systeempje valt onmiddellijk op, namelijk tegen de Spaanse ruilvariant.

Gligoric speelde meerdere malen in de hoofdlijn van de Spaanse ruilvariant niet 7...,c5 met het karakteristieke dameloze middenspel maar 7...,Ld6 waarna de stelling meer potentieel behoudt. 7 partijen van zijn hand met deze zet heb ik teruggevonden waardoor sommige boeken de variant m.i. terecht aan Gligoric hebben opgedragen. Zijn meest opzienbarende overwinning met deze variant was in 1971 tegen een nog erg jonge Jan Timman.
In 1972 verloor Gligoric van de Duitse (toenmalige) IM Hans-Joachim Hecht met dit systeem en verdween het van zijn repertoire. Ik vermoed dat dit ook de reden is waarom het systeem onbekend is gebleven.

In 1998 heb ik aan de hand van een correspondentiepartij getracht de variant te rehabiliteren. Tegen de Belgische IM (correspondentie) Frans Huybrechts kreeg ik erg goed spel met zwart maar net niet genoeg om te winnen.
Sindsdien heb ik het systeem ook steeds gespeeld in het bordschaak. 11 partijen tel ik ondertussen al in mijn persoonlijke database met een redelijke score van +1,-2,=8 voor zwart tegen o.a. 1 IM en 3 FM's. 

Een mooi verrassingswapen kan het zijn want weinig witspelers kennen het en psychologisch is het moeilijk om plots de switch te maken van een middenspel zonder dames naar een middenspel met dames. Het systeem vast in je repertoire opnemen zoals bij mij, is niet zonder risico's want ik betwijfel sterk of het zo gezond is als het veel bekendere c5. Echter ik meen dankzij mijn uitgebreide huisanalyses en een niet te verwaarlozen bordervaring dat zelfs een voorbereide witspeler niet perse voordeel zal halen wat ik al enkele keren in het verleden heb bewezen.

Brabo

dinsdag 14 augustus 2012

Improvisatie

Net zoals elke startende clubschaker heb ik in de eerste jaren van mijn schaakcarrière enkele openingsboeken aangekocht in de hoop betere resultaten te halen. Ik meen dat die boeken mij inderdaad vooruit hebben geholpen maar op een bepaald moment ben ik gestopt met openingsboeken te kopen. Ik kwam er achter dat openingsboeken al snel verouderd geraken, het weinig of geen extra elopunten meer opleverde en tenslotte het niet goedkoop was. Ik schat dat het ondertussen 15 jaren geleden is, dat ik mijn laatste openingsboek heb aangeschaft.

Desalniettemin zal ik niet ontkennen dat ik toch geregeld bezig ben met openingen te studeren. I.p.v. boeken gebruik ik vandaag databases (mega, correspondentie) en schaakengines. Dankzij de zoekfunctie kan je met een paar klikken alle geregistreerde partijen in een gekozen opening terugvinden in de databases. De schaakengines gebruik ik zowel om nieuwe ideeën te zoeken als een relatief betrouwbare evaluatie aan de vele varianten te geven. Een gedetailleerde beschrijving van die analysemethode kan je vinden in mijn eerder blogartikel: analyseren-met-de-computer.

Mits de databases geregeld up te daten en de engines geregeld te vernieuwen, beschik je over de meest moderne instrumenten om grondige openinganalyses te maken. Hiermee kan een openingsboek onmogelijk concurreren. Het enige grote nadeel van deze werkmethode is dat het enorm tijdverslindend is. Vaak krijg je uit de databases honderden geregistreerde partijen in een opening en het is een titanenwerk om die 1 voor 1 allemaal uit te pluizen. Voor iemand die geen weken tijd heeft om 1 opening te bekijken, is het dus noodzakelijk om een filter toe te passen. Vandaag gebruik ik het vaakst volgende filter:
  • - wit: winst en indien geen correspondentiepartij minstens 1 speler +2300 elo
  • - zwart: remise of winst en indien geen correspondentiepartij minstens 1 speler +2300 elo
Deze filter houdt dus rekening met het tijdstip (voor 1970 hadden de spelers geen rating), het niveau van de spelers (+2300 elo) en/of het type partij (correspondentieschaak). Bovendien worden enkel openingszetten in rekening gebracht voor wit en zwart die tot een goed resultaat leidden. Het rendement van het bestuderen van de gefilterde partijen t.o.v. alle geregistreerde partijen is gemakkelijk 10 keer hoger. Nochtans ik zal niet ontkennen dat door de filter er ook wel eens iets interessants gemist kan worden. In het vervolg van dit artikeltje zal ik 2 extreme voorbeelden tonen waar duidelijk aantoonbaar is dat mijn filter onterecht iets negeert.

Een eerste frappant voorbeeld vond ik op de website van hmcdenbosch waar Koos Hendriks (1644 KNSBrating) met zwart in februari 2011 zowaar de Gajewski 2.0 op het bord zette. M.a.w. meer dan een jaar eerder dan Gajewski de zet introduceerde in de praktijk.
Zwart verloor de partij waardoor mijn filter, de partij niet zou weerhouden hebben voor verdere studie ondanks dat het een zeer interessant openingsnieuwtje betrof. De Nederlandse IM Twan Burg gaf in zijn commentaar aan dat de Gajewski 2.0 eigenlijk Koos Hendriks zou moeten heten maar dit kan uiteraard niet serieus bedoeld zijn. Ik ben er vrij zeker van dat zwart eigenlijk de Gajewski 1.0 wou spelen maar de volgorde dooreenhaspelde en zo zonder het te weten iets nieuws en tezelfdertijd interessants speelde. Om een nieuwtje naar iemand te noemen moet men m.i. toch iets meer doen dan het per ongeluk een keertje spelen. Bovendien in de database vond ik nog een ouder voorbeeld dus eerst was Koos Hendriks evenmin.

Uit mijn eigen praktijk herinner ik mij 1 partij die een grote indruk op mij liet. Ook hier verloor zwart, Thomas Maas na het introduceren van een zeer interessant nieuwtje in een modieuze Franse variant.
Vandaag 6 jaren later blijkt dit idee nog steeds onbekend te zijn maar misschien brengt dit blogartikel verandering erin want m.i. is het zeker interessant om eens op een hoger niveau te laten testen. Mijn filter zou opnieuw dit soort nieuwtjes niet opmerken in de databases omdat zwart de partij verloren heeft. 

Nu voor elk van de 2 vermelde voorbeelden, kan ik minstens honderd partijen tonen waarin ik terecht de partij negeer omdat het nieuwtje waardeloos is. Er is onvermijdelijk collateral damage door gebruik te maken van filters. M.i. aanvaardbaar voor de schaker die allround zich wil verbeteren en dus heel efficiënt met zijn tijd moet omgaan.

Brabo

maandag 6 augustus 2012

Verrassen met het Hollands

De open van Charleroi werd gewonnen door de sterke Oekraïense grootmeester Alexander Zubarev en de kersverse Belgisch kampioen Tanguy Ringoir. Uiteindelijk kreeg Alexander Zubarev de beste scheidingspunten. Hierbij wil ik fijntjes opmerken dat voortschrijding als 1ste scheidingssysteem werd genomen waarmee ik uiteraard tevreden ben want ik ben al lang voorstander van dit systeem in grote open tornooien. Ik las op schaakfabriek dat er enige kritiek was op de partij van de laatste ronde tussen Zubarev en Shchekachev. Nu in tegenstelling met de de schijnvertoning in Open Gent kon ik hier niets verdachts vinden. De gekozen openingen zijn vrij normaal voor beide spelers en ook aan de gekozen zetten valt niets speciaals op te merken. De opgave is nogal vroeg maar met zo weinig tijd over op de klok is het inderdaad vrij hopeloos. Bovendien is het niet abnormaal dat Shchekachev vaak van zijn bord loopt. Ik herinner hem als een fervente roker die geregeld tijdens de partij een sigaret nodig heeft. Tenslotte is het inderdaad zo dat Shchekachev al het hele tornooi niet in beste vorm zat en dan is het niet abnormaal dat je tekort komt tegen een 2600 speler.

Een sleutelmoment van het tornooi was uiteraard de partij tussen de 2 winnaars: Zubarev en Ringoir in ronde 6. In mijn artikel tanguy-ringoir-is-belgisch-kampioen had ik al eerder aangegeven dat Tanguy niet iemand is die het moet hebben van diepe openingsanalyses maar de moderne Carlsen aanpak hanteert. Misschien heeft Tanguy mijn blog gelezen maar in dit tornooi haalde hij als verrassingswapen het Hollands boven. De opening is relatief snel aan te leren, is niet onderhevig aan snelle theoretische ontwikkelingen en kent weinig scherpe systemen waar zwart zonder ervaring te grote risico's zou nemen.

De tegenstander maakte m.i. een heel interessante openingskeuze met een venijnig variantje waar zwart duidelijk ervaring miste. Aanvankelijk leek het een vrij rechtlijnige en logische overwinning te worden voor wit maar een goed verborgen tactische pointe werd gemist waarna zwart plots kon profiteren. Zie hieronder voor de becommentarieerde partij:
De hit-and-run strategie is absoluut niet risicoloos. Een grootmeester van ongeveer 2600 elopunten heeft veelal een enorme tornooiervaring waardoor hij wel altijd een relatief onbekend venijnig variantje zal kunnen voorschotelen. Toch kunnen we niet stellen dat de opening helemaal een faling was voor zwart. Wit kreeg niet de mogelijkheid om zijn oude analyses eens op te frissen waardoor hij onnauwkeurigheden maakte. Het resulterende middenspel was erg tactisch waardoor de grootmeester niet kon buigen op zijn (rekening houdend met het eloverschil) betere schaakkennis. 

Als fervente speler van het Hollands vond ik het eens interessant om een partij voor te stellen die ik zelf tegen dit venijnig systeempje heb gespeeld. Het betreft een correspondentiepartij uit het begin van mijn schaakcarriere waar ik een riskante opstelling koos die tegenwoordig min of meer verdwenen is uit de praktijk.
Een technische partijtje dus waarin je vrij duidelijk de invloeden van diepe computeranalyses kunt zien. Er bestaan wel meer zulke venijnige anti-Hollandse systeempjes. Ik heb een sterk vermoeden dat de uitstap met het Hollands voor Tanguy met de Open van Charleroi voorbij is en dat we straks weer iets anders zullen zien.

Brabo

donderdag 2 augustus 2012

Eindspelen loper tegen paard

In juni werd de Talmemorial afgewerkt waarin Magnus Carlsen in extremis opnieuw de tornooioverwinning kon grijpen. Een steeds terugkerende karakteristiek in Magnus spel is dat hij elke partij tot het laatste gaatje speelt. Voor de gewone stervelingen (zoals mijzelf) is deze zeer energieverslindende wijze van spelen onmogelijk vol te houden maar Magnus met zijn jeugdigheid heeft blijkbaar geen moeite om partij na partij deze uitputtingsslag te spelen.

Opmerkelijk vond ik zijn prestatie in ronde 8 tegen de Russische topgrootmeester Tomashevsky waar hij in een loper tegen paard eindspel met uitzonderlijk creatief schaak nog trachtte kansen te creëren. De speler met het paard is meestal de verdediger in dit soort eindspelen en veel hangt af of hij/zij erin slaagt om succesvol een blokkade op te zetten. Magnus probeert heel lang maar Evgeny geeft geen krimp en blijft alert tot de laatste zet. Zie hieronder:
In mijn eigen bordpraktijk heb ik meerdere malen dit type eindspel op het bord gehad. Mijn ervaring heeft mij geleerd dat de meeste amateurs niet opgewassen zijn om in die fase nog de nodige concentratie en hardnekkigheid te tonen waardoor ik vele keren extra (onverdiende volgens sommigen) halve punten kon scoren. 

Belangrijk element in dit soort eindspelen is tijd. Met een snel tempo van 90min/40 zetten + 30 seconden extra kan je m.i. onmogelijk dit soort type eindspelen correct evalueren en berekenen waardoor het veelal een loterij wordt. Ik meen daarom dat die snellere speeltempo's voor mijn rating negatief zijn waardoor ik steevast weiger tornooien mee te spelen met eloverwerking waar je niet minstens een extra half uur krijgt na de 40ste zet. De fide laat dit selectief spelen toe. Uiteraard heeft dit invloed op iemands elo waardoor het hele systeem wat uitgehold wordt. Hetzelfde probleem stelt zich bovendien voor de gecreëerde rapid- en blitzratings waar er ook een grote variëteit in tempo's bestaat. Gelukkig was men wel zo verstandig om een aparte blitz, rapid en klassieke ratinglijst te maken want sommigen wilden slechts 1 lijst. Geen overbodige luxe want vandaag zie je bij vele spelers verschillen van soms 200 elo of meer tussen de 3 klassementen. Ik heb er al eerder op gehamerd in mijn commentaren dat een bepaald aantal elopunten niet overeen komt met een afgelijnd profiel aan kwaliteiten. Zelfs spelers met eenzelfde elo hebben verschillen in kwaliteiten. Het speeltempo beïnvloedt het belang van de kwaliteiten.

Het is dus geen wonder dat alle onderstaande eindspelen uit mijn praktijk werden gespeeld met een tempo waar na de 40ste zet nog ruim de tijd was om na te denken. Ik begin met een opmerkelijke blokkade gespeeld tegen Ralf Gommers die zoals vele beloftevolle spelers van mijn leeftijd plots gestopt is met schaken.
In het 2de voorbeeld tegen de geweldenaar Luc Henris is er geen sprake van een blokkade. Het thema van verkeerde loper + randpion komt wel opnieuw te voorschijn in een iets meer spectaculaire versie.
In het 3de voorbeeld heb ik de loper maar met een pion minder en enkele onverdedigbare pionnen. Wit speelt niet optimaal waarna zwart door het plaatsen van de pion op het kleur van de eigen loper relatief gemakkelijk de 2 vleugels kan controleren.
In het 4de voorbeeld ben ik de speler die op winst speel met een pion meer en de loper. Echter de tegenstander heeft een blokkade maar door vermoeidheid verslapt de aandacht en mist hij hierdoor een goed voorbereide doorbraak.
In het 5de en laatste voorbeeld zien we dat het ook voor mij soms te ingewikkeld wordt. Mijn tegenstander heeft ondanks een pion minder erg goede remisemogelijkheden daar ik met de verkeerde loper en randpion vaak overblijf. Hij speelt het echter zo onhandig dat ik winstkansen krijg.
Het is duidelijk uit de voorbeelden dat er vaak heel verrassende wendingen verborgen zijn waardoor een speler vaak een halfje extra meer of minder kan verdienen. Ik zou het erg spijtig vinden als er geen tornooien meer zouden zijn waarin een speler de kans krijgt om zich hierin te verdiepen tijdens een partij.

Brabo