dinsdag 20 maart 2018

Comebacks deel 3

In 2 jaar tijd is mijn zoon Hugo erin geslaagd om zijn oorspronkelijke materiaalhandicap weg te werken. We waren begonnen met 23 punten (pion = 1 punt) als voorgift (zie gekke materiaalverhoudingen deel 2). Vandaag blijft er enkel nog een (stevige) tijdshandicap (18 minuten tegen 1 minuut 15 seconden) over. Ik vind dit opmerkelijk want met bijna 1000 elo meer, had ik toch verwacht langer materiaal te kunnen voorgeven. Mijn zoon Hugo heeft vandaag slechts beperkte technische capaciteiten dus de situatie is totaal anders t.o.v. de handicapmatch van de Nederlandse expert Jaap Amesz die ik recent vermeldde in mijn artikel swindels.

In mijn artikel offeren waarschuwde ik al dat er vaak te optimistisch materiaal wordt geofferd. Vandaag ga ik nog een stap verder door te stellen dat eenmaal een speler een klein materiaalvoordeel heeft opgebouwd dat de partij bijna altijd beslist is. Behalve bij beginners die nog stukken laten instaan, zien we dat uiterst zelden een materiaalachterstand kan worden weggewerkt. Lezers die mijn eerste artikel over comebacks nog herinneren, zullen wellicht dit als een contradictie beschouwen. Daar schreef ik immers dat er in 11 van mijn 100 partijen een achterstand groter dan 3 punten werd weggewerkt. In 7 partijen was de comeback zelfs groter dan 6 punten met als uitschieters 29,67 en 32,06 punten.

De verklaring is dat de computerevaluatie dikwijls zeer sterk afwijkt van de materiaalstand op het bord. Deze evaluatie is gebaseerd op de slotstelling van wat de computer als kritieke variant beschouwt dus bij best spel van beide kleuren. Die slotstelling kan enorm afwijken van de actuele positie betreffende de materiaalstand want kan het gevolg zijn van een lange zeer tactische variant. Soms zijn die varianten waanzinnig complex waardoor de computerevaluatie helemaal geen link meer heeft met de werkelijke winstkansen voor een mens in een stelling zie leestekens. Dit is nog een voorbeeld van wat ik al vertelde in mijn artikel analyseren met de computer deel 2. De computerevaluaties helpen de schaker enorm bij het detecteren van de fouten maar daarna moet je zelf nog aan de slag om de juiste interpretatie aan de fouten te geven. Niet verwonderlijk loopt het daar geregeld spaak leidend tot frustraties en afkeer van schaakprogramma's.

Dit verschil tussen computerevaluatie en materiaalstand komt ook duidelijk tot uiting in de comebacks. Om dit te illustreren gebruikte ik opnieuw de 100 partijen van mijn eerste artikel. Bij elke comeback noteerde ik de materiaalstand van de stelling. Echter een materiaalachterstand werd slechts aangerekend wanneer er duidelijk geen compensatie te bespeuren was. We kunnen niet van een comeback spreken in het geval van gambieten of theoretische remisestellingen. Hieronder zien we eerst de samenvatting voor mijn tegenstanders.









Daarna volgt de samenvatting voor mezelf.










Slechts 5 pionnen achterstand werden er door mijn tegenstanders goedgemaakt in een totaal van 36 comebacks. Zelf maakte ik 13 pionnen achterstand goed verspreid over 38 comebacks. M.a.w. in de meeste gevallen staat een pion achterstand gelijk aan een nederlaag. De uitzonderingen kunnen trouwens bijna uitsluitend gelinkt worden aan speciale gevallen. Ofwel is de stelling tactisch erg scherp zodat er een hogere kans is om de kleine materiĆ«le achterstand nog goed te maken zie bv mijn artikel einstellung effect. Ofwel is het materiaal zo gereduceerd dat er een hogere kans is dat een theoretisch remise-eindspel kan worden bereikt zie o.a. mijn artikel praktische eindspelen.

We kunnen uit bovenstaande tabellen ook vermoeden dat het eloverschil nauwelijks invloed heeft op de materiaalachterstand. Dit laatste ondervond ik proefondervindelijk door een pijnlijke nederlaag eind vorig jaar. De laatste ronde van het maneblusserstornooi moest ik winnen om het tornooi op mijn naam te schrijven en met de 1900 elopunter Dries Janssen als tegenstander kreeg ik op het eerste zicht een zeer haalbare kaart. Echter in de voor mij onbekende openingsvariant sloeg ik de bal compleet verkeerd en kwam hierdoor zeer vroeg een stuk achter.
Alhoewel wit zeker niet de snelste winstweg gevonden heeft, stond het resultaat nooit ter discussie. De handicap was veel te groot om ooit nog op een comeback te hopen en mijn tegenstander is natuurlijk ook geen beginner meer. Opgave na stukverlies was zeker niet verkeerd geweest maar daar kon ik mezelf toen niet bij neerleggen. Bovendien was het 18 jaar geleden dat ik nog eens een standaardwedstrijd had verloren tegen een -2000 speler zie mijn artikel Wit kiest al in de opening een remisevariant.

Dus het is zaak om nooit materiaal achter te komen of je naam moet Magnus Carlsen zijn. Anish Giri liet de kans niet voorbijgaan om er een grappige tweet over te schrijven: The world champion Magnus Carlsen is now officially a full piece stronger than the rest of the mankind. Vrij vertaald betekent het dat Magnus kan winnen tegen om het even wie zelfs als hij een zware handicap van een vol stuk krijgt.
Uitzonderingen bevestigen de regel. Mirakels gebeuren soms in het schaken en dan kan je jezelf afvragen of het misschien toch loont om telkens door te spelen tot de mat. De Amerikaanse grootmeester Grigory Serper toonde nog enkele mirakels in zijn artikel Why you should never resign? maar laat de lezer zelf beslissen of opgeven zinvol is. Ik vind het dubieus en vooral tijdsverlies om 100 verloren partijen steeds tot de mat door te spelen om 1 keer een half punt te kunnen afsnoepen.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten